Leren op afstand brengt ons diverse uitdagingen in het onderwijs. Docenten maken vele opdrachten om te kijken of de materie is begrepen of om formatief te toetsen. Dat brengt dus ook een flinke berg nakijkwerk met zich mee. Hoe kun je hier efficiënt en effectief mee omgaan voor zowel de docent als de leerling? In onderstaand artikel een aantal tips.

1.      Wees duidelijk in de instructie

2.      Hou het kort

3.      Wissel af in vorm en leerstijl

4.      Maak het visueel

5.      Bepaal je feedback methode

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

1.Wees duidelijk in de instructie. Een open deur misschien, maar veel leerlingen worstelen op afstand met de vraag: “Wat wil de docent nou echt dat ik doe?” Probeer dus een voorbeeld te geven van een goed antwoord als docent. En maak je taalgebruik wat meer basaal. Vermijd termen als: toepassen, uitwerken, ‘laat zien dat je het begrijpt’ of definiëren. Zeg liever; ‘geef drie voorbeelden van groene energie’, of ‘omschrijf in je eigen woorden wat groene energie betekent’. Geef de leerlingen duidelijk aan wat je ingeleverd wilt zien. Schep kaders over lengte, hoeveelheid woorden, deadline enz.

2. Hou het kort. Voor jou als docent is het onbegonnen werk om van alle leerlingen van al je klassen uitgebreide verslagen door te lezen. Kies daarom voor een korte opdracht. Welk leerdoel heb je voor de leerlingen gesteld? Kun je met een paar korte vragen toetsen of ze dat hebben begrepen? Een inzicht vraag of verdiepingsvraag dekt al snel de lading om bijvoorbeeld meerdere begrippen te toetsen.

3. Wissel af in vorm en leerstijl. Leerlingen zijn nu veel bezig met het vullen van Word documenten met daarin antwoorden op hoofdzakelijk reproductieve vragen. Dat is niet alleen eentonig, maar ook weinig uitdagend. Kies voor afwisseling in je opdrachten. Wees creatief, bijvoorbeeld door leerlingen juist vragen te laten bedenken bij de stof, of hen een video te laten maken waarin ze iets uitleggen. Kies voor verschillende leerstijlen. Vergeet de doeners en dromers niet!

4. Maak het visueel. Het nakijken van de opdrachten wordt een stuk leuker wanneer je werkt met beeldmateriaal. Geef de leerlingen een opdracht om een beeld of foto te vinden die bij een bepaalde definitie hoort. Of laat hen beelden die jij hebt gevonden in de juiste volgorde plaatsen. Geef leerlingen de opdracht iets te tekenen en te plaatsen. Is voor leerlingen ook leuker om te maken en veel sneller na te kijken.

Geen alternatieve tekst opgegeven voor deze afbeelding

5. Bepaal je feedback methode. Bedenk vooraf hoe je de leerling wilt laten weten of ze de opdracht goed hebben afgerond. Bepaal ook of je hen een cijfer geeft, voldoende/goed of goedgekeurd/afgekeurd en waarom je dat wilt. Niet alle opdrachten hoeven een cijfer te krijgen, maar leerlingen moeten wel feedback krijgen op hun leerproces. Dit kun je bij elke opdracht geven, maar je kunt ook leerlingen (twee)wekelijks een kort en persoonlijk overzicht geven van hun leerprestaties. Dit kan zowel in een document als via (video)bellen. Een andere handige optie, die door sommige ELO omgevingen wordt aangeboden, is leerlingen elkaar laten beoordelen.