Met onze methodes, materialen en training doen we er alles aan om studenten inzicht te geven in hun talent.

Deze kunnen ze ook in het talentenpaspoort zetten. Met deze les uit ExpeditieMe laten we graag zien hoe dat er uit ziet. Les 5 Persoonlijke kwaliteiten Deze les uit de methode kan worden uitgebreid met les 2 uit het lesplan.

 

Opbouw les:

  1. Introductie met woordwolk over kwaliteiten
  2. Opdracht 1 maken in tweetallen (aan de hand van “Hoe word je opgemerkt)
  3. Opdracht 2 met de klas (aan de hand van “knipkaarten persoonlijke kwaliteiten”)
Klik hier voor de toolkit met les, lesplan en materialen
Korte beschrijving van de les

De eerste opdracht is, om de voorkennis te activeren, met de studenten een woordwolk te maken over kwaliteiten. Laat hen via bijvoorbeeld Mentimeter of LessonUp verschillende voorbeelden geven van kwaliteiten.

Tip:

  • Kwaliteiten wordt soms gezien als een lastig abstract begrip. Met de kaarten en lijst van voorbeelden kun je eerst samen verkennen wat een kwaliteit maakt. Wat is kenmerkend? Het is positief, een ander kan het ervaren, wat nog meer? De studenten maken er een woordweb of mindmap over. Hang deze op of toon het groot op het digibord. Met een tool als Mentimeter kun je het direct digitaliseren en inzichtelijk maken voor de hele groep. Online en hybride kan dit dus ook goed worden toegepast.

Hierna gaan de studenten in de tweede opdracht in tweetallen aan de slag. Samen nemen ze de kwaliteiten door uit het boek. Hoe zou jij je medestudent omschrijven?

Tips:

  • Laat studenten eerst elkaar aangeven wat zij kwaliteiten van de ander vinden. Direct iets van jezelf benoemen is best lastig, zeker in een nieuwe groep. Vinden ze dit ook moeilijk bij elkaar te benoemen? Laat hen dan eens beginnen wat er niet past, is het dan het tegenovergestelde? Of laat ze in de lijst vast arceren welke allemaal mogelijk zouden zijn.
  • Hebben de studenten vragen over de kwaliteiten die genoemd worden? Vraag hen altijd eerst zelf wat ze denken wat dit betekent. Het is soms ook een kwestie van interpretatie.

Vervolgens gaan we verder met de knipkaarten in de laatste opdracht. Hier kun je een keuze maken tussen het werken in tweetallen of in groepen. De studenten kunnen de door hen uitgeknipte kaarten met daarop kwaliteiten geven aan anderen in de groep. Iedere student ontvangt 5 kaarten. De studenten noteren vervolgens de kwaliteiten die hen zijn gegeven en beschrijven of zij zich hierin herkennen en wat ze ervan vinden.

Tip:

  • Geef als docent het goede voorbeeld en geef jezelf 5 kwaliteitskaarten en leg uit waarom anderen jou zo zien. Leg de studenten ook uit waar deze kwaliteiten uit blijken. Vinden ze jou behulpzaam? Dat kan bijvoorbeeld blijken uit het feit dat je altijd klaar staat voor een ander en je regelmatig gevraagd wordt om hulp.